Barracuda heeft het 'witwasstuk' van Harry Lensink nog niet (op papier) gelezen, maar het is nu al spannend. Zo blijkt bij de grotendeels vanuit Nederlandse gestuurde internationale campagne tegen de 'machtsbeluste pederast Joris D.' - ja, die weer - de voor corruptie veroordeelde super-lobbyist Jack Abramoff te zijn betrokken. Vers uit de gevangenis ook nog. Niet het soort beerputten dat Kat, Van der Plas en Poot c.s. graag geopend zouden willen zien.
Barracuda kreeg al een beetje de indruk zij een aantal half geïnformeerde Amerikaanse congresleden onlangs iets te enthousiast voor hun karretje hadden gespannen. Die hadden een brief op hoge poten aan de EU gestuurd met het verzoek toch eens werk te maken van de zaak Joris D.. De zorgen van deze congresleden over pedofiele zullen ongetwijfeld gemeend zijn, maar in hoeverre zijn ze misleid door stemmingmakerij?
Neem nou advocaat-generaal Diederik Aben. Die heeft bij de Hoge Raad inderdaad aangedrongen op nieuw onderzoek naar mogelijke manipulatie van telefoontaps in de zaak van de Koerdische zakenman Hüseyin Baybasin. Die Baybasin - die levenslang heeft gekregen - vormt samen met zijn advocate Adèle van der Plas de luis in de pels van de 'verdachte' justitieman. Toen zij dreigden met openbaarmaking van vermeende ontuchtige gedragingen met minderjarigen in Turkije, zou in opdracht van D. en in samenwerking met zaaksofficier Hans Hillenaar het bewijsmateriaal zijn gefabriceerd.
Kortom: Gelooft Aben nu ook al in dat complot? Per slot van rekening onderzocht in 2009 de toegangscommissie Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken (tCEAS) onder voorzitterschap van toenmalig hoogleraar strafrecht Ybo Buruma of de zaak in aanmerking kwam voor herziening. Zekerheid over de betrouwbaarheid van het tapmateriaal had hij niet, maar zekerheid over het bedrog ook niet. Blijkbaar vindt Aben dat de zaak zo iets te onbeantwoord boven de markt blijft hangen.
Voor het overige toont Aben zich een bekwaam debunker. Het Demmink-complot is hem een brug te ver. Hij signaleert een probleem met de chronologie: het aftappen van Baybasin begon al in 1994, maar minister Sorgdrager (die Demmink de hand boven het hoofd zou hebben gehouden) werd volgens de complottheorie pas in 1997 onder druk gezet. Maar bovenal, schrijft Aben, lijkt het manipuleren van telefoontaps 'een nogal omslachtige manier om Baybasin effectief uit te schakelen, temeer daar onvoorspelbaar was of de Nederlandse rechter een levenslange straf ook zou opleggen. Ook de rechter zou dan in het complot betrokken moeten zijn, en in dat geval was het toch makkelijker geweest om Baybasin meteen al uit te leveren aan Turkije, waar de geheime connecties van Çiller wel raad wisten met iemand als Baybasin.
En: Indien van een hoge ambtenaar van het ministerie van Justitie dergelijke ontluisterende informatie bekend is geworden, is het afbreukrisico van een 'cover up', gevoegd bij een (afgedwongen) 'set up' (van een onschuldig persoon), vele malen groter dan het ontslag en eventueel de vervolging van die ambtenaar. 'Niet duidelijk is welk belang de minister van Justitie had om Demmink in bescherming te nemen. Demmink was niet onmisbaar. Voor hem een ander.'
Barracuda kreeg al een beetje de indruk zij een aantal half geïnformeerde Amerikaanse congresleden onlangs iets te enthousiast voor hun karretje hadden gespannen. Die hadden een brief op hoge poten aan de EU gestuurd met het verzoek toch eens werk te maken van de zaak Joris D.. De zorgen van deze congresleden over pedofiele zullen ongetwijfeld gemeend zijn, maar in hoeverre zijn ze misleid door stemmingmakerij?
Neem nou advocaat-generaal Diederik Aben. Die heeft bij de Hoge Raad inderdaad aangedrongen op nieuw onderzoek naar mogelijke manipulatie van telefoontaps in de zaak van de Koerdische zakenman Hüseyin Baybasin. Die Baybasin - die levenslang heeft gekregen - vormt samen met zijn advocate Adèle van der Plas de luis in de pels van de 'verdachte' justitieman. Toen zij dreigden met openbaarmaking van vermeende ontuchtige gedragingen met minderjarigen in Turkije, zou in opdracht van D. en in samenwerking met zaaksofficier Hans Hillenaar het bewijsmateriaal zijn gefabriceerd.
Kortom: Gelooft Aben nu ook al in dat complot? Per slot van rekening onderzocht in 2009 de toegangscommissie Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken (tCEAS) onder voorzitterschap van toenmalig hoogleraar strafrecht Ybo Buruma of de zaak in aanmerking kwam voor herziening. Zekerheid over de betrouwbaarheid van het tapmateriaal had hij niet, maar zekerheid over het bedrog ook niet. Blijkbaar vindt Aben dat de zaak zo iets te onbeantwoord boven de markt blijft hangen.
Voor het overige toont Aben zich een bekwaam debunker. Het Demmink-complot is hem een brug te ver. Hij signaleert een probleem met de chronologie: het aftappen van Baybasin begon al in 1994, maar minister Sorgdrager (die Demmink de hand boven het hoofd zou hebben gehouden) werd volgens de complottheorie pas in 1997 onder druk gezet. Maar bovenal, schrijft Aben, lijkt het manipuleren van telefoontaps 'een nogal omslachtige manier om Baybasin effectief uit te schakelen, temeer daar onvoorspelbaar was of de Nederlandse rechter een levenslange straf ook zou opleggen. Ook de rechter zou dan in het complot betrokken moeten zijn, en in dat geval was het toch makkelijker geweest om Baybasin meteen al uit te leveren aan Turkije, waar de geheime connecties van Çiller wel raad wisten met iemand als Baybasin.
En: Indien van een hoge ambtenaar van het ministerie van Justitie dergelijke ontluisterende informatie bekend is geworden, is het afbreukrisico van een 'cover up', gevoegd bij een (afgedwongen) 'set up' (van een onschuldig persoon), vele malen groter dan het ontslag en eventueel de vervolging van die ambtenaar. 'Niet duidelijk is welk belang de minister van Justitie had om Demmink in bescherming te nemen. Demmink was niet onmisbaar. Voor hem een ander.'